
Zandvoort Marketing gaat hun infobalie sluiten
Zandvoort Zandvoort Marketing wil een alternatief plan ontwikkelen om bezoekers van Zandvoort van informatie te voorzien. Het bestuur is er van overtuigd dat dit met het verder ontwikkelen van (digitale) communicatiemiddelen mogelijk is. De efficiëntie voordelen, door de vestiging van de infobalie in het Zandvoorts Museum, levert te weinig op. “Doordat de verkoopopbrengsten dalen, gaat er te veel geld van de jaarlijkse subsidie naar de infobalie,” schijft het bestuur. “Dat gaat ten koste van het marketing- en communicatiebudget.” Het aantal van 8000 bezoekers, die in 2019 gebruik maakten van het informatiepunt vindt het bestuur verwaarloosbaar.
Per 1 januari 2022 zal het informatiepunt dan ook gesloten worden. “Toeristische informatie wordt natuurlijk veel vaker vooraf digitaal ingewonnen,” zegt Peter Tromp van Ondernemers Vereniging Zandvoort (OVZ). “Als het informatiepunt gesloten wordt kan de jaarlijkse subsidie mogelijk verminderd worden.” Dick Hulsebosch van de overkoepelende Ondernemers Belangen Zandvoort (OBZ) is het daarmee eens, maar vraagt zich af of de infobalie dan niet in de drie zomermaanden open kan blijven.
Marco Deen, fractievoorzitter van de PVV, vindt dat de frontoffice al per 1 januari 2021 moet sluiten. “Zoals Zandvoort Marketing zelf al aangeeft, gaat het vanaf begin 2019 al slecht. Dan lijkt het me logisch dat je zo snel mogelijk, maar uiterlijk per 1 januari 2021 de deuren sluit. Hiermee kun je een deel van de enorme kosten besparen. Waarom nog een heel jaar aanmodderen als uit de evaluatie blijkt dat het niet meer lukt? Dat begrijp ik werkelijk niet. Ik vind het ook niet echt netjes naar de Gemeente toe, de grote subsidieverstrekker aan Zandvoort Marketing.”
Deen vindt ook dat Zandvoort Marketing eerst maar eens openheid moeten geven over de besteding de hun toegekende subsidie. “Er zijn slechts een paar partijen in de Raad die hier kritisch op zijn, dat zijn de PVV en OPZ. Dat is best opmerkelijk aangezien onze controlerende taak en daarnaast de besteding van belastinggeld twee belangrijke aandachtspunten zijn voor een raadslid.”
“Zoals bekend proberen wij al twee jaar openheid van deze subsidie boven water te krijgen. We mogen als gemeente bijna een half miljoen euro per jaar aan subsidie overmaken naar de organisatie Zandvoort Marketing, maar als we dan vragen stellen waar dit bedrag aan besteed wordt of wat het oplevert voor Zandvoort dan blijft het bij vage inhoudsloze antwoorden en een summier oppervlakkig jaarverslag. Details worden vermeden, ook na herhaaldelijk aandringen. We hebben het hier wel over belastinggeld van de Zandvoortse burger.”
Elk jaar wordt deze subsidie bijna stilzwijgend verlengd, soms verhoogd en altijd door het College goedgekeurd. “Wij vinden dat je daar kritisch naar mag kijken en ook moet evalueren of dit soort enorme bedragen nog wel nodig zijn met een samenleving die steeds meer digitaliseert. Wij zijn niet principieel tegen de organisatie Zandvoort Marketing, maar als je als organisatie volledig afhankelijk bent van subsidie en zelf een zeer minimale omzet genereert dan moet je je afvragen of je nog wel bestaansrecht hebt. Daarnaast is het oneerlijk en niet uit te leggen naar andere organisaties en ondernemers die wel hun eigen broek moeten ophouden.”
Deen heeft veel vragen hierover aan het College gesteld. “Maar ze worden steeds beantwoord door de wethouder met het antwoord: ‘Hier gaan wij niet over, met Zandvoort Marketing hebben wij geen arbeidsrelatie, we hebben een verstandhouding die gebaseerd is op subsidie.’ Maar daar kunnen we niet veel mee. Alle andere politieke partijen stemmen ieder jaar gewoon in met het verstrekken van deze subsidie. De enige mogelijkheid die wij als Raadsleden dan nog hebben is om tegen de jaarlijkse begroting te stemmen. Daar komt natuurlijk kritiek op van de andere partijen, maar die zouden beter eens bij zichzelf te rade kunnen gaan, hoe we serieus en kritisch naar bepaalde subsidie aanvragen kunnen kijken. Dat zijn we ons inziens ook gewoon verplicht aan de Zandvoortse samenleving.”
Wijnand Burger